Oprichting

Oprichting

Oorsprong
Gemeenten en Waterschappen langs de Vaarroute Rotterdam-Delft-Den-Haag-Leiden-Katwijk hebben in 2006 het initiatief genomen “de vaarroute optimaliseren voor toeristisch-recreatieve doeleinden, de centra van de cultuurhistorische steden en dorpen alsmede de tussenliggende groengebieden beter bereikbaar maken via de vaarverbindingen en een koppeling te leggen met de recreatieve en reguliere infrastructuur. Daarnaast dient de nautische veiligheid gewaarborgd te zijn en dienen maatregelen getroffen te worden met betrekking tot waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dat betekent ondermeer de aanleg van hooggekwalificeerde aanmeerplaatsen met de bijbehorende voorzieningen. Belangrijk aandachtspunt is tevens de afstemming van het commerciële transport van goederen met het toeristisch-recreatieve verkeer.”

Vanaf 2010 wordt opgeschaald naar de Randstad als geheel, vanuit de basis in het Zuidwestelijke deel opdat in 2020 met een doorkijk naar 2040 de toerist en de bewoner hier een Rondje Randstad kunnen varen.

Intentieverklaring
Speciale aandacht bij dit alles is vereist voor de ruimtelijke inrichting en kwaliteitsborging van de waterfronten langs de verbindende vaarwegen. Het uiteindelijke doel was aanvankelijk om op een verantwoorde wijze de vrijetijdseconomie te bevorderen. Hiertoe hebben de gemeenten een Intentieverklaring opgesteld met als doel:

1. Het bewerkstelligen van samenwerking tussen overheden, bedrijfsleven, instellingen en andere relevante partijen om de voorgenoemde visie te realiseren en dit regionale samenwerkingsverband uit te bouwen tot een doelgerichte netwerkorganisatie.

2. Het optimaal benutten van het economisch potentieel van het Rijn-Schiekanaal en de direct daarop aangesloten wateren, in relatie tot het toeristisch-recreatief gebruik in de ruimste zin des woords en het daarbij opheffen van bestaande belemmeringen, met speciale aandacht voor de wisselwerking tussen water, stad en land.

3. Het leveren van een bijdrage aan het realiseren van een adequate infrastructuur en het beheer ervan teneinde het toeristisch-recreatief gebruik van de waterwegen en aanliggende gebieden te optimaliseren.

4. Het ontwikkelen van een gezamenlijk promotie- en marketingbeleid voor watertoerisme en -recreatie met het accent op de wisselwerking tussen water – stad -land.

5. Het vormen van een kennisnetwerk tussen de leden en personen die tot hun organisaties behoren, teneinde optimaal en voortdurend van elkaars kennis en ervaring te kunnen profiteren.Â