Geld belangrijkste basisvoorwaarde voor gebiedsontwikkeling

Geld belangrijkste basisvoorwaarde voor gebiedsontwikkeling

1 februari 2018, Manita Koop

Voldoende geld is een basisvoorwaarde voor gebiedsontwikkeling. Gevoel voor urgentie maakt dat vaak beschikbaar. Een goed voorbeeld was het project Ruimte voor de Rivier. Voor recreatieve ontwikkeling geldt dat des te meer. Dit stelt Friso de Zeeuw, emeritus hoogleraar integrale gebiedsontwikkeling tijdens een vergadering begin februari in Den Haag.
Behalve geld is er een programma nodig. ‘We moeten wel weten wat we willen maken,’ is De Zeeuws ervaring, die hij deelt met de Institutionele Bestuurlijke Denktank (IBD) van SWARE. Zonder visie en plan kan het niet, maar te vaak volgt de ene visie de andere op, als een soort vlucht naar voren. ‘Je kunt beter kijken of er in je doel en ontwerp een verband is met andere gebeurtenissen en kansen waaraan je gebiedsontwikkeling kunt koppelen, zoals klimaatverandering en verstedelijking. Vervolgens is goed procesmanagement vereist: wie doet wat wanneer.
Wanneer een omgeving voldoende recreatiemogelijkheden biedt, draagt dit bij aan het vestigingsklimaat. Mensen hebben gelegenheid om hun vrije tijd op een goede manier door te brengen. Water en aaneengesloten vaarwegen zijn zo’n kwaliteitsfactor. ‘Het gaat om de toekomstwaarde, de gebruikswaarde en de belevingswaarde,’ citeert De Zeeuw de Romeinse architect en militair ingenieur Vitruvius (90-20 v Chr.).

De professor en voormalig Bouwfondsdirecteur vindt draagvlak belangrijk, maar ‘ga je tijd niet verdoen. Wees gericht bezig en zet een betekenisvolle stap.’ Daarvoor heb je volgens hem een bestuurder nodig die zich ervoor wil inzetten, die zijn of haar netwerk kan activeren, en een (ambtelijke) gebiedsregisseur met visie en ambitie. ‘Ook weer niet te veel, want deze regisseur moet wel kunnen meebewegen met de politiek. De gebiedsregisseur moet kunnen verbinden, een netwerker zijn, en er voor blijven gaan, ondanks teleurstellingen en tegenslag.’
De Zeeuw pleit ervoor de ‘trekker’ van het proces langer in functie te laten zijn dan de korte periode tussen twee verkiezingen. ‘Vier jaar is in gebiedsontwikkeling veel te kort. Dan heb je het minimaal over 15 jaar.’